In verband met het ontstaan van de A.A. in België is A. De Boe niet enkel de geschiedschrijver, hij is ook de geschiedenismaker. De eerste A.A.-leden heeft hij bezield met de A.A.-gedachte, zoals hij deze gevonden had in de Amerikaanse A.A. -literatuur. Van de gebeurtenissen uit de beginperiode zal ik een overzicht geven in een samenvatting van “Acht jaar A.A. en twee jaar AI-Anon te Brussel” van A. DE BOE [A. DE BOE, Acht jaar A.A. en twee jaar Al-Anon te Brussel, Brussel, 1968, 22 p.].
Vanaf 1958 kon ik ook steunen op een hele reeks getuigenissen van individuele A.A.’ers en van A.A.-groepen.
De start te Brussel
Een alcoholist Jean verbleef in oktober 1953 in het Brugmann Instituut te Brussel. Juffrouw Bodarwé, een psychiatrisch verpleegster, hielp hem aan een verblijf bij een katholieke liefdadigheidsinstelling: ‘Les Amis des Marolles’, Rodepoortstraat 12, te Brussel. Zonder dat zij toen de principes van A.A. kende, zette Juffrouw Bodarwé Jean aan om zich bezig te houden met andere alcoholisten. Zij zegde: “Vous avez ainsi un intérêt dans la vie”.
In het huis waar Jean woonde, verbleef ook een andere alcoholist Louis, die dank zij de hulp van E.P. Maes S.J. nuchter geworden was. Juffrouw Bodarwé zond even later een andere alcoholist Alouis naar Jean. Dit drietal kwam in contact met een vierde alcoholist Claude. De toenmalige directeur van het N.C.A. te Brussel, de heer A. De Boe, woonde tussen oktober 1953 en maart 1954 de vergaderingen van dit viertal bij. Jean had nl. kennis gemaakt met het boek ‘Alcoholics Anonymous’ in de N.C.A.-bibliotheek te Brussel.
Reeds in november 1953 deed Jean een eerste poging om een organisatie op te richten voor ex-alcoholisten en alcoholisten. Er was sprake van een “association anti-alcoolique”.
De eerste informatie-avond van A.A. in België
Deze informatie-avond ging door in het Paleis voor Schone Kunsten te Brussel op 4 maart 1954. Die avond werd georganiseerd door Jean en zijn vereniging: nl. ‘Association d’Aide aux Alcooliques’, A.A.A. of ‘Vereniging voor Hulp aan Alcoholisten’ V.H.A. Het N.C.A. verleende zijn medewerking.
Er waren 200 aanwezigen, waaronder 11 journalisten. De film “Lost Week-end” werd gedraaid en Louis, Jean en Claude kwamen aan het woord.
De herfstperiode van de eerste A.A.-generatie te Brussel (1955-1957)
Jean publiceerde als eerste een artikel van een Belgische A.A.’er in het maart-april-nummer van “Service Social” 1954 met als titel : “Une nouvelle Forme de Selfhelp en Belgique: L’Association d’Aide aux Alcooliques, A.A.A.”.
Vanaf einde 1954 tot 1956 gaf Jean gestencilde blaadjes uit met als titel: “Bulletin d’Information des A.A. Belges”. Intussen had de A.A. in de Brusselse agglomeratie uitbreiding genomen. Begin 1955 bestonden er groepen te Brussel, Anderlecht, Molenbeek en Schaarbeek.
Op 12 februari 1955 lieten Jean, Louis en Alouis de statuten van de “A.A.A. of Association d’Aide aux Alcooliques” als vereniging zonder winstoogmerk in het staatsblad verschijnen.
Onder de leiding van Jean werd de tweede A.A.-Informatie-avond georganiseerd in het café Cour de Tilmont op 10 maart 1955.
In de maand april 1955 organiseerde de groep van Jean een nieuwe informatie-avond te Ukkel, waaraan o.a. het vrouwelijk A.A.-lid Hélène meewerkte. De A.A.-groep van Jean bestond verder tot 1957. Vanaf toen bleef Jean gedurende 4 jaar weg.
De eerste niet-alcoholisten, die de A.A.’ers begrepen, waren niet de geneesheren en de priesters, maar wel de maatschappelijke werkers en de verpleegsters.
De werkers van het eerste uur waren Juffrouw Bodarwé, psychiatrisch verpleegster van het Brugmann Instituut en de heer A. De Boe van het N.C.A.
De tweede A.A.-generatie
In de zomer van 1955 begon op het N.C.A. te Brussel een experiment van groepstherapie onder de leiding van een dokter, die zich echter na korte tijd terugtrok. De vergaderingen van A.A.’ers bleven echter elke vrijdag doorgaan in aanwezigheid van A. De Boe. Sommige A.A.’ers uit reeds bestaande groepen te Brussel sloten aan bij de tweetalige A.A.-groep van het N.C.A. Vleurgatsesteenweg.
Door een artikel van een A.A.’er van de Vleurgatsesteenweg in ‘De Standaard’ kwam er een Antwerpenaar luisteren naar deze A.A.-groep. Reeds in 1956 werd de eerste A.A.-groep te Antwerpen gesticht. Op 25 april 1957 ging de eerste A.A.-Informatie-avond door in de Smalfilmstudio aan de Frankrijklei, waarbij verschillende Brusselse A.A.’ers aanwezig waren, waaronder Jean.
De wekelijkse A.A.-vergaderingen te Antwerpen gingen eerst door in een kelderzaal van het Rode Kruis en later in de Paleisstraat in een lokaal van de Y.M.C.A.
A.A. en Alcoholistenzorg in Limburg
E.H. Paesmans, die zich reeds van na de eerste wereldoorlog inzette voor de drankzuchtigen had het ontstaan van de A.A. te Brussel gevolgd via het N.C.A.
Reeds vooraleer hij iets afwist over A.A. had deze Limburgse priester enorm veel gepresteerd voor de alcoholisten.
Om het leven van de huidige A.A.-groepen in Limburg te begrijpen is het noodzakelijk iets af te weten van de ganse traditie van alcoholistenzorg, die reeds voor 1950 in Limburg bestond.
Uit een persoonlijk gesprek met E.H. Paesmans op 16 maart 1970 en aan de hand van de tekst van het jaarverslag 1963 van het Consultatiebureau voor Alcoholisme in Limburg v.z.w. kunnen wij de geschiedenis van de alcoholistenzorg als volgt samenvatten [Overzicht Consultatiebureau voor Alcoholisme in Limburg, p. 1-12].
Reeds voor 1925 bestond in Limburg de jeugdbeweging ‘Caritas’ met als eisen: levenssoberheid, offer, naastenliefde, geheelonthouding van alcohol en tabak.
In 1925 kwamen de afgestudeerden uit Caritas bijeen en stichtten ‘Groot-Caritas’.
In 1932 werd ‘Broederhulp’ gesticht onder impuls van Jelle, een kapper uit Hasselt. Dit werk van zorg voor armen en drankzuchtigen bleef bestaan, tot het tijdens de bezetting in 1940 werd afgeschaft.
De leden van Groot-Caritas haalden hun inspiratie uit een spreekbeurt van W. Vloeyberghs, directeur van het Consultatiebureau voor alcoholisme te Helmond (Nederland). Volgens de spreker was geheelonthouding het enige redmiddel voor alcoholisten.
Een bezoek aan de ‘Waterbond’ te Membruggen bracht hen op het idee een gezellig vergaderlokaal in te richten [De Waterbond van Membruggen werd gesticht in 1905. Vanaf 1907 tot op heden komt er nog elke zondagavond een groep geheelonthouders bijeen in hetzelfde lokaal].
Het lokaal werd gebouwd in de tuin van Jelle. Elke zondag was er een gezellige bijeenkomst, die besloten werd met een avondwoordje van E.H. Paesmans.
Na de 2de Wereldoorlog werd onder impuls van E.H. Paesmans het Volkstehuis opgericht aan de Kempische Kaai te Hasselt, waar behalve drankzuchtigen, ook allerlei organisaties een onderkomen vonden.
In 1953 trok E.H. Paesmans met enige leden van Groot-Caritas naar Ierland, waar zij de Pioniers van het H. Hart leerden kennen. Dit is een vereniging voor levenslange geheelonthouding van alcohol uit liefde, eerherstel en boete voor de redding van alcoholisten.
In 1957 trokken enkele Limburgse Pioniers naar Ierland, waar zij het wereldcentrum van het Marialegioen bezochten. Daar kreeg E.H. Paesmans de raad om een gespecialiseerd presidium van het Maria-legioen voor hulp aan alcoholisten op te richten. In oktober 1957 werd een dergelijk presidium gesticht in Limburg en in een jaar tijd bereikte het 200 alcoholisten in deze provincie.
Uit een enquête in een 75-tal gemeenten bleken er in Limburg meer dan 5.000 alcoholisten te zijn. Het werd duidelijk dat de vrijwilligers van het presidium het werk niet langer aankonden zonder vrijgestelden.
Na een studiebezoek aan het Consultatiebureau voor Alcoholisme te Maastricht, werd op 11 augustus 1958 te Hasselt het Consultatiebureau voor Alcoholisme in Limburg gesticht met het doel : medische, sociale en morele hulp aan alcoholisten. Oorspronkelijk waren de burelen in het Volkstehuis. De leiding werd toevertrouwd aan twee dokters psychiaters, dokter Knapers en dokter Kriekemans, een geestelijke raadgever E.H. Benedictus Paesmans en twee vrijgestelde sociale assistenten, nl. de heer J. Thys en Juffrouw L. Withofs. Het Maria-legioen bleef meewerken door huisbezoeken in Hasselt en omliggende gemeenten.
Intussen had E.H. Paesmans de werking van de A.A. gevolgd via het N.C.A. te Brussel. Reeds in 1957 kwam het tot een eerste contactnamiddag te Hasselt. De eerste officiële informatievergadering in Limburg werd gehouden in de maand juni 1958 te Hasselt. Volgens A. De Boe was E.H. Paesmans de eerste katholieke geestelijke in België, die openbaar stelling nam voor het A.A.-herstelprogramma [A. DE BOE, Acht jaar A.A. en twee jaar Al-Anon te Brussel, Brussel, 1968, 22 p.].
De A.A. nam in Limburg snel uitbreiding. In 1960 waren er reeds A.A.-groepen te Hasselt, Bilzen, Tongeren, Bree, Herk-de-Stad en Genk [Eigen opzoekingen, zie ‘Alcoholisme en Pastoraal’, Leuven, 1971, p. 147].
Volgens E.H. Paesmans heeft de Limburgse A.A. die reeds bestaat vanaf 1957 wel een speciaal karakter. De meeste A.A.-groepen van Limburg zochten, net zoals in het Consultatie-bureau voor Alcoholisme, een begrijpend priester als geestelijke raadgever, een vriend, die, alhoewel hij geen bestuurstaak waarneemt, graag geraadpleegd wordt voor delicate tussenkomsten in moeilijke gevallen, en die de leden helpt in de beleving van het geestelijk herstelprogramma, geformuleerd in de 12 stappen van de A.A. en waarnaar ieder in volle vrijheid, als naar een reddingsboei, grijpen kan voor persoonlijke herwording [Overzicht: 5 eerste werkjaren (1958-1963) p.11].
Het ontstaan van de A.A. in Oost- en West-Vlaanderen
Evenals in Hasselt, zo heeft ook in Gent de alcoholistenzorg een traditie, die bestaat van vóór de kennismaking met A.A. In 1954 bestond te Gent reeds een vereniging ‘Schoner Leven’, die in de lijn van Matt Talbot zich inzette voor geheelonthouding en zorg voor alcoholisten. Deze vereniging mocht bij testament van dokter A. Hoorens gratis gebruik maken van een vergaderlokaal in de Milkbar ‘t Zuid te Gent [A. HOORENS, Manuel ant-alcoolique, Luik, 1949, 207p.]. In 1957 had deze vereniging een eerste contact met A.A.
Het startsein voor de eerste A.A.-groep te Gent kwam in 1958. Op 6 december 1958 werd er in de Milkbar ‘t Zuid te Gent een vergadering voor alcoholisten georganiseerd met de medewerking van het N.C.A. te Brussel. Op deze vergadering waren aanwezig A. De Boe van het N.C.A., negen A.A.’ers van de Vleurgatsesteenweg te Brussel, twee A.A.’ers van de St-Michielsstraat te Brussel, twee A.A.’ers uit Antwerpen en drie tot vier alcoholisten uit het Gentse [A. DE BOE, Acht jaar A.A. en twee jaar Al-Anon te Brussel, Brussel, 1968, p.9].
Daar leerden twee Westvlamingen elkaar kennen : het waren Omer uit Tielt en Roger uit Vichte [De verdere gegevens steunen op persoonlijk contact met A.A.’ers, wier familienaam uiteraard niet mag vermeld worden.]. Deze twee A.A.’ ers, die te Brussel reeds vergaderingen hadden bijgewoond elk in een andere A.A.-groep, stichtten op het einde van december 1958 te Kortrijk de eerste A.A.-groep in West-Vlaanderen. Omer was via een artikel in Het Nieuwsblad op 18 juni 1957 in contact gekomen met de A.A.-groep van de Vleurgatsesteenweg te Brussel [Omer is intussen overleden op 30 oktober 1969]. Langs een ander bericht in de Gazet van Antwerpen had Roger vernomen, dat er hoop was voor alcoholisten in de A.A. Op zoek naar de A.A. ontmoette Roger de A.A.’er Maurice van de groep van de Sint-Michielsstraat te Brussel toevallig op de Brusselse Grote Markt op 6 oktober 1958. Daarna woonde hij regelmatig de A.A.-vergaderingen bij in de Sint-Michielsstraat.
In de maand januari 1959 wordt in het stadhuis te Kortrijk de eerste Westvlaamse openbare A.A.-vergadering gehouden, waarop A. De Boe van het N.C.A. en dokter-psychiater Van Laere aanwezig waren. De jonge A.A.-groep te Kortrijk heeft in de eerste jaren veel morele steun gehad van E.P. Lefevre (Picpus).
Nadat zij slechts enkele maanden in Kortrijk bijeen gekomen waren stichtten René en Remi een nieuwe groep te Brugge. Zij kwamen de eerste maal bijeen samen met Maurice, die uit de groep van Gent afkomstig was, en dit op 30 mei 1959.
Het volgende jaar kwam Omer samen met enkele andere A.A.-leden van de Kortrijkse groep voor de eerste maal bijeen te Roeselare op 14 februari 1960. Dus pas 15 maanden na de bijeenkomst in de Milkbar ‘t Zuid te Gent, waren er in West-Vlaanderen reeds drie A.A.-groepen ontstaan.
Eveneens in februari 1960 kwam Walter uit de A.A.-groep van Gent en Wilfried uit de Brugse A.A.-groep de eerste keer bijeen te Eeklo.
In de provincie Antwerpen waren er in 1960 ook al twee A.A.-groepen bijeengekomen : nl. de groep van Mechelen, die in 1960 werd gesticht en ‘Samen sterk’ te Antwerpen, die in 1959 uit de groep Brabo ontstaan was.
De verdere ontwikkeling van de A.A. te Brussel en de opkomst in Wallonië
[A. De Boe, o.c., p.8-11] In het voorjaar van 1958 verhuisde de Brusselse A.A.-groep van de Rode Poort naar de Zuidstraat en tenslotte naar de Sint-Michielsstraat 32, samen met de dynamische A.A.-figuur Maurice. Elke avond konden de A.A.-leden elkaar daar vinden. In die tijd werd ook de eerste A.A.-telefoon ingevoerd.
Onder impuls van Maurice werd er op 23 september 1958 een A.A.-bijeenkomst georganiseerd in de Club International aan de Louisalaan te Brussel. Op deze vergadering waren er verschillende vooraanstaanden aanwezig : o.a. Mgr. Boon en dokter Bloch, die zich engageerde voor de A.A.
Op 10 januari 1959 had er een bijeenkomst plaats tussen A.A.’ers uit Brussel, Antwerpen, Gent en Kortrijk. Vanaf dat jaar gaf men in de Sint-Michielsstraat een gestencild blaadje uit “Allo à l’eau” - (tweetalig); dat verscheen in dertien nummers tot 1960.
Vooral de A.A.-groep van de Sint-Michielsstraat te Brussel heeft zich actief ingezet om A.A.-groepen te stichten in Wallonië. In het najaar van 1959 werkten zij mee aan de stichting te Eugies en te Bergen. Door een samenwerking van het N.C.A. en de A.A.’ers van de Sint-Michielsstraat kon de eerste Waalse A.A.-groep starten te Charleroi in juli 1960.
De A.A. te Luik is in het begin moeilijk op gang gekomen.
Reeds in 1957 had het N.C.A. vergeefse pogingen ondernomen. In 1959 opende men een postbus te Luik. De definitieve start van de A,A.-groep kwam pas in 1960 onder impuls van François uit Luik. Reeds op 15 september 1960 hielden zij een eerste informatieavond, waarop A.A.’ers van de Vleurgatsesteenweg te Brussel aanwezig waren.
In 1960 bestond er nog geen enkele A.A.-groep in de provincies Namen en Luxemburg.
De eerste Al-Anon-bijeenkomst in België ging door in het N.C.A. aan de Vleurgatsesteenweg te Brussel op 6 januari 1960. In het najaar van 1960 werd te Moeskroen een Al-Anon-groep gesticht met medewerking van het N.C.A.
De eerste Vlaamse A.A.-groep te Brussel, samengesteld uit A.A.’ers van de Vleurgatse steenweg, kwam bijeen op 20 april 1960 in de ‘Graaf van Egmont’, Van Praetstraat 28. Op de uitnodiging van 15-04-1960 staan de namen van Frans, Louis en René. Maar Philippe was er ook bij op de eerste vergadering.
Op 1 mei 1970 heeft deze Vlaamse A.A.-groep zijn 10-jarig bestaan gevierd. Op deze viering werd ik uitgenodigd, zodat ik kan getuigen, dat er naast de vier trouwe stichters nog 80 A.A.’ers en AI-Anon-leden aanwezig waren.
Sedert de zomer van 1961 bestaat er te Brussel ook een bloeiende Vlaamse Al-Anon-groep.
De eerste twee landdagen te Brussel (1960 en 1961)
De eerste landdag in België werd gehouden op zondag 29 mei 1960 in de zaal Aegidium te Sint-Gillis. Er waren naast tal van vooraanstaande niet-A.A.-leden, ook een groep Nederlandse A.A.’ers aanwezig.
Naderhand werden de contacten tussen de groepen voortgezet. In augustus 1960 stelde de groep van Roeselare voor de Intergroep te Brussel te splitsen in een Franstalige en een Nederlandstalige.
De ‘Vlaamse Intergroep’ telde tien leden, namelijk twee per provincie. Daarnaast was er een ‘Raad van Advies’ samengesteld uit 6 niet-alcoholisten en 5 A.A.-leden. De raad kwam regelmatig bijeen in de Graaf van Egmont. Het ‘Vlaamse Algemeen Dienstbureau’ gaf het eerste gedrukte A.A.-blad uit in België. Van dit tijdschrift ‘5 voor 12’ verscheen het eerste exemplaar in 1961. Het was het september-oktobernummer.
De eerste Vlaamse landdag der A.A. werd georganiseerd op 28 mei 1961 in de Graaf van Egmont te Brussel. Op deze landdag kwamen naast A.A.’ers ook dokter Varenne uit Gent en E.H. Paesmans uit Hasselt aan het woord. De Al-Anon-leden kwamen ook bijeen, maar dan in de voormiddag.
Enquête over het ontstaan van de Vlaamse A.A.-groepen
Daar er geen geschreven tekst bestond over de geschiedenis van de Vlaamse A.A. na 1962, had ik besloten zelf op te zoeken hoe de verschillende groepen ontstaan zijn. Het was mijn bedoeling na te gaan wanneer de verschillende groepen ontstaan zijn en ook te weten hoe zij de ene uit de andere zijn gegroeid.
Daarom heb ik een vragenlijst samengesteld, waarin vragen voorkwamen, die niet enkel betrekking hebben op de stichtingsdatum van de A.A.-groepen, maar ook op de groep waaruit zij ontstaan zijn en op de eventuele stichting van nieuwe groepen, vanuit de groep in kwestie [De tekst van de vragenlijst vindt u aansluitend bij punt 2].
Op 1 en 2 maart 1970 heb ik aan 95 bestaande A.A.-groepen een dergelijke vragenlijst gestuurd.
De gegevens steunen op:
Er werden drie vragenlijsten verstuurd naar Amila-groepen, vijf vragenlijsten naar vrouwelijke A.A.-groepen en 87 vragenlijsten naar mannelijke burgerlijke A.A.-groepen [Amila-groepen zijn A.A.-groepen bestaande uit A.A.-ers in het leger, zowel beroepsmilitairen als miliciens].
Gedurende de volgende maanden hebben 45 groepen geantwoord op deze vragenlijst. Van bijna alle groepen in Brabant heb ik het antwoord ontvangen. Voor de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen en Limburg werden de stichtingsdata aangevuld en geverifieerd door A.A.’ers op basis van de verslagen van de P.W.-vergaderingen [De vermelding van de medewerkende groepen bij de stichting van sommige nieuwe groepen is niet volledig, door het feit dat een aantal groepen deze vraag niet beantwoord heeft.].
Vragenlijst:
1. Stad of gemeente waar u vergadert:
2. In welk jaar kwam uw groep voor het eerst samen in de bovenvermelde stad of gemeente? Vermeld ook de maand en de volledige datum, indien mogelijk.
3. Hoeveel A.A.’ers zijn er regelmatig aanwezig op uw vergaderingen?
4. In welke stad (steden) en groep (groepen) vergaderden de stichtende A.A.-leden van uw groep, voordat zij uw groep hadden gesticht? (Indien zij vooraf in verschillende groepen of steden vergaderden, geef deze plaatsen dan in de juiste volgorde en vermeld de jaartallen erbij, als dat mogelijk is).
5. Als gij het goed vindt, vermeld dan ook de voornamen van de stichters, die aanwezig waren op de eerste vergadering in de nummer 1 vermelde stad of gemeente. (Indien de stichters uit verschillende groepen afkomstig waren, vermeld dan bij elke stichter de groep waaruit hij afkomstig was).
6. Welke andere groepen zijn er uit uw A.A.-groep ontstaan?
7. Geef bij elke gestichte groep het jaar, de maand (en de volledige datum indien mogelijk) van de stichting.
8. Als gij het goed vindt, vermeld de voornamen van de stichters (afkomstig uit uw groep) bij hun nieuwe stichting.
9. Andere gegevens, die U wenst te vermelden in verband met de geschiedenis van de A.A. in ons land (b.v. belangrijke openbare vergaderingen, enz…).
De stamboom van de A.A. in Limburg
Niet alleen de voorgeschiedenis van de A.A. in Limburg is uitzonderlijk, ook de uitbouw van de A.A. na 1957 is op een eigen wijze tot stand gekomen. De bezieling van E.H. Paesmans (hun geliefde professor Paesmans) en van vele andere geestelijke raadgevers heeft hierbij een grote rol gespeeld. In 1970 zijn de takken van de A.A.-boom te Hasselt uitgespreid tot ver buiten de Limburgse grenzen, zowel in de provincies Antwerpen en Brabant, als in de provincie Luik.
Deze forse uitgroei is niet enkel te danken aan een goed verzorgde organisatie, maar ook aan een eigen geest, die zijn wortels heeft in de pre-A.A.-periode en aan een gezonde samenwerking met het Consultatiebureau voor Alcoholisme in Limburg.
In 1960 waren er in Limburg, zoals reeds vermeld, vijf groepen gegroeid uit de A.A.-groep te Hasselt (1957). Het waren de groepen van Genk (1958), Tongeren (1958), Bree (1959), Bilzen (1960) en Herk-de-Stad (1960). Vanuit Hasselt werd er in 1960 ook een A.A.-groep gesticht te Waremme (Borgworm : provincie Luik).
De verdere genealogie van de Limburgse A.A. ziet er als volgt uit:
A.A. vanuit Brussel
In 1960 bestond te Brussel een Vlaamse groep naast een viertal Franstalige groepen.
De A.A. is vanuit de Vlaamse groep te Brussel als volgt uitgegroeid:
In Vlaams-Brabant zijn er ook een hele reeks groepen die gegroeid zijn vanuit Limburg, zoals Diest, Scherpenheuvel, Okselaar en Geetbets.
A.A. in Oost-Vlaanderen
In 1960 bestonden er in Oost-Vlaanderen twee A.A.-groepen, namelijk te Gent (Milkbar) en te Eeklo. Naast de groepen, die (mede) vanuit de Vlaamse groep te Brussel werden gesticht, ontstonden de andere Oostvlaamse groepen als volgt:
Enkele andere A.A.-groepen hebben voor 1971 slechts een korte tijd bestaan:
De groep Meetjesland I heeft op 16 mei 1970 de tiende Vlaamse landdag georganiseerd te Eeklo. Er waren ongeveer 700 A.A.’ers aanwezig, waaronder buitenlandse delegaties uit Nederland en Duitsland. De burgerlijke en geestelijke overheid was goed vertegenwoordigd. Daar in Eeklo werd de oprichting van de eerste Al-Ateengroep in België bekend gemaakt, nl. de Al-Ateengroep Eeklo. De dynamische Pater Meesters uit Eeklo heeft meegewerkt aan de organisatie van deze landdag.
A.A. in de provincie Antwerpen
Reeds in 1947 werd te Antwerpen een v.z.w. ‘Stichting Matt Talbot’ opgericht, die zich bezighield met hulp aan drankzuchtigen [Medico-sociale hulpverlening aan drankzuchtigen en andere verslaafden, Brussel, 1970, p. 1].
De eerste Vlaamse A.A.-groep werd in 1956 gesticht te Antwerpen. In 1960 bestonden er in de provincie reeds drie groepen, namelijk Brabo, Antwerpen (1956), Samen Sterk, Antwerpen (1959) en Mechelen (Beurs) (1960) [E.P. De Reys werkte mee met de groep “Samen Sterk” te Antwerpen].
Uit de twee Antwerpse groepen stammen de volgende A.A.-groepen af:
De verspreiding van de A.A.-groepen over West-Vlaanderen
In 1960 bestonden er in de toenmalige provincie West-Vlaanderen slechts vier groepen, namelijk : Kortrijk (‘t Perelke) (1958), Brugge (1959), Moeskroen (1959) en Roeselare (1960).
Evenals in Limburg heeft de A.A. in West-Vlaanderen snel uitbreiding genomen. Daar hebben de oudste A.A.’ers in West-Vlaanderen elk hun deel toe bijgedragen.
Roger, die regelmatig de vergaderingen te Kortrijk bijwoonde, heeft steeds aangestuurd op splitsing van groepen in kleine nieuwe groepen ter plaatse. Dit verklaart voor een deel de uitzonderlijk grote vruchtbaarheid van de A.A.-groep te Kortrijk.
Omer, de medestichter van Kortrijk, is de uitbouwer geweest van de organisatie en de orde. Hij heeft later de groep te Roeselare (1960) en de groep te Tielt (1963) helpen stichten [E.P. Santens werkte mee met de groep ‘Ons Hope’ te Roeselare].
Remi van Veldegem, die in het begin ook naar de vergaderingen te Kortrijk ging, heeft vanaf 1959 er toe bijgedragen, dat de A.A. te Brugge snel uitbreiding nam. Op het einde van 1970 bestonden er binnen Groot-Brugge zeven A.A.-groepen, die vergaderden in drie verschillende lokalen. [Bij de stichting van de hieronder vermelde A.A.-groepen kunnen er eventueel nog andere groepen meegewerkt hebben, die niet aangegeven zijn; daar sommige groepen de vraag van de genealogie niet volledig beantwoord hebben.]
De ontwikkeling van de A.A. vanaf 1960 ziet er als volgt uit:
De Amila-groep te Brugge werkte samen met het Amila-centrum te Leopoldsburg, zoals trouwens ook de Amila-groep te Melsbroek.
Min of meer afhankelijk van de A.A.-groepen werken op de meeste plaatsen, waar er een A.A.-groep bestaat, ook Al-Anon-groepen. Meestal zijn deze Al-Anon-groepen enkele jaren later ontstaan dan hun tegenhanger in de A.A. Nochtans is de organisatie van de AI-Anon veel minder sterk uitgebouwd.
Wat de alcoholistenzorg te Brugge betreft, is er een vruchtbare samenwerking te vermelden tussen de A.A. en buitenstaanders zoals de heer L. Ramboer, dokter J. Dieryck e.a. in het Sint-Janshospitaal.
In 1969 is er ook een merkwaardig initiatief uitgegaan van Sobriëtas, waarvan E.P. Joannes-Maria Puts te Brugge de aalmoezenier was. De propagandist van Sobriëtas, Wilfried Bovyn, die reeds jaren de waarde van A.A. kende, had een poppenspel gecreëerd met als thema het alcoholisme. Door dit poppenspel “Prosit, mijnheer Hik” wilde hij op eenvoudige wijze de kinderen vertrouwd maken met de ziekte-opvatting van het alcoholisme [W. BOVYN en J. MELIS, Prosit, mijnheer Hik, Antwerpen, 1969, 28 p.]. Tevens werd de waarde van A.A. in het daglicht gesteld, als weg tot redding voor de alcoholisten.