Als stichtingsdatum van de A.A. wordt aangenomen 10 juni 1935. Op deze dag heeft dokter Bob zijn laatste glas gedronken [Alcoholics-Anonmous comes of age, New-York, 1957, p. 71.]. De twee stichters van de Anonieme Alcoholisten [Wikipedia] zijn Robert Holbrook S. (dokter Bob) [Wikipedia], een Amerikaanse chirurg uit Akron (Ohio) en W. Bill [Wikipedia], een zakenman, die ooit carrière gemaakt heeft te New York [Anonieme Alcoholisten, Hove, s.d.p., p. 17-19., Korte geschiedenis van de A.A., s.l.n.d., p. 3., A.A. comes of age, p. 10].
Zowel dokter Bob als W. Bill waren chronische alcoholisten. Wij kunnen ons afvragen hoe zij erin geslaagd zijn de drank vaarwel te zeggen. Aan dit feit gaat er een hele geschiedenis vooraf. W. Bill vertelde deze voorgeschiedenis zelf tijdens een voordracht voor de New York City Medical Society on Alcoholism [ASAM] op 28 april 1958 [W. Bill, Dertig jaren van “Anonieme Alcoholisten”, in Alcoholisme een ziekte, Borgerhout, s.d., p. 2-9].
Dit verhaal van W. Bill kunnen we als volgt resumeren: Een Amerikaans zakenman Rowland H. [Wikipedia] had als alcoholist alle middelen gezocht in de U.S.A. om van zijn kwaal af te geraken. Ten einde raad zocht hij bij de psychiater Carl Jung [Wikipedia] een laatste toevlucht. Carl Jung bekende dat hij deze patiënt langs medische weg niet meer kon helpen. Maar hij wees op een andere mogelijkheid: nl. het geval van alcoholisten, die een vitale, geestelijke ervaring hebben meegemaakt en die in staat lijken tot grote emotionele veranderingen en tot een ommekeer. Hun leven wordt daarna plots beheerst door andere opvattingen en beweegredenen. Carl Jung verwees zijn patiënt naar zijn eigen godsdienst, in de hoop dat hij binnen de atmosfeer van zijn eigen godsdienst tot een dergelijke levensommekeer of ‘bekering’ zou komen.
Op zoek naar die religieuze atmosfeer sloot Rowland H. zich aan bij een Oxford-groep [Wikipedia]. Tot zijn verbazing was zijn dwangidee om te drinken dadelijk verdwenen. “Daarna”, zo vertelt W. Bill verder, “kwam Rowland H. in contact met T. Ebby [Wikipedia], een oude schoolvriend van mij en een chronische alcoholist”. Rowland H. bracht T. Ebby in contact met de Oxfordgroepen, waar mijn vriend dadelijk sober werd.
Mijn vriend T. Ebby was op de hoogte van mijn toestand. Tijdens de zomer van 1934 had mijn dokter, William Duncan Silkworth [Wikipedia], mij opgegeven en mijn geval als hopeloos verklaard. T. Ebby bezocht mij op een dag in november 1934. Toen hij op mijn verzoek niet wilde drinken, vroeg ik verwonderd wat er gebeurd was. Hij zei, dat hij de godsdienst gevonden had. Dat was een schok voor mij en een belediging van mijn wetenschappelijke opleiding.
Op mijn vraag naar verduidelijking antwoordde hij met een opsomming van de grondbeginselen, die hij bij de Oxford-groepen geleerd had en die hij op zichzelf toepaste.
Dit alles klonk tamelijk naïef voor mij. In het begin wekte het verhaal van mijn vriend gemengde gevoelens op. Zijn bevrijding was overtuigend; hij was ooit tot hopeloos geval verklaard door de dokters. Ik had ontzag voor de door hem toegepaste voorschriften; maar van zijn godsbegrip en van bekeringsonzin kon er bij mij geen sprake zijn.
Toch probeerde ik de raad van mijn vriend te volgen. In december 1934 kwam ik in het stedelijk hospitaal van New York toe bij mijn vriend dokter Silkworth. Eens de alcohol uit mijn lichaam verwijderd, voelde ik mij verschrikkelijk terneergedrukt. Daarop volgt de beschrijving van een extase, die W. Bill, naar hij zelf zegt, heeft beleefd. De tekst van dit verhaal wordt uitdrukkelijk besproken in hoofdstuk III van Alcoholisme en Pastoraal, Leuven ,1971. W. Bill zegt dat hij toen plots tot het geloof in God kwam.
Hij vertelde dit gebeuren aan dokter Silkworth. Deze zei, dat hij waarschijnlijk een psychische ondervinding ondergaan had, die zijn probleem zou oplossen. Later bracht zijn vriend T. Ebby hem een boek: ‘The Varieties of Religious Experience’ [PDF] van William James [Wikipedia]. Daarin vond hij de psychologische benadering van het bekeringsfenomeen bij totaal ontredderde personen [William JAMES, The Varieties of Religious Experience, New-York, 1902].
Voortaan wilde hij ook andere alcoholisten helpen genezen. Hij had echter weinig succes. Maar toen overtuigde dokter Silkworth hem ervan, dat het alcoholisme een ziekte is. Zoals wij reeds gezegd hebben, is het alcoholisme volgens deze dokter een obsessie van de geest en een allergie van het lichaam.
W. Bill argumenteerde nu tegenover de alcoholisten met dood en krankzinnigheid, als onvermijdelijke resultaten, indien zij bleven drinken. Meteen kon hij meer alcoholisten tot onthouding brengen.
Een paar maanden later wordt hij voorgesteld aan dokter Bob, een chirurg uit Akron, die een zware alcoholist was. Hij vertelde over zijn ervaring en over hetgeen hij afwist van het alcoholisme. Zij begrepen elkaar en kwamen tot onderling hulpbetoon. het kwam tot een synthese tussen geneeskunde, godsdienst en de ondervinding van alcoholisten.
Dokter Bob werd praktisch onmiddellijk sober en dronk niet meer tot aan zijn dood in 1950. Samen begonnen dokter Bob en W. Bill te werken onder de alcoholisten in het stedelijk hospitaal van Akron. Verschillende alcoholisten werden sober: de eerste A.A. groep was gesticht. Daarna ging W. Bill terug naar New York en daar ontstond er ook een groep.
De groepen van Akron en New York gingen in de eerstkomende jaren pijnlijk langzaam vooruit. Zij probeerden honderden gevallen, maar slechts weinigen reageerden. Op het einde van 1937 waren er toch reeds 40 alcoholisten sober, waardoor de eerste A.A.‘ers meer vertrouwen kregen.
Zij wilden hun methode bekend maken over de ganse U.S.A. In 1939 verscheen het boek “Alcoholics Anonymous”, waarin zij hun ervaringen en methodes beschreven. De principes van T. Ebby werden uitgebreid tot de huidige “Twaalf Stappen” [A.A. comes of age, New-York, 1957, P. 7, Zuster Ignatia : een zuster van de Sisters of Charity of St Augustine]. Omdat zij zich teruggetrokken hadden uit de Oxford-groepen koos hun vereniging de naam van het boek nl. “Alcoholics Anonymous” of “Anonieme Alcoholisten”. Tussen 1939 en 1959 werd dit boek op ongeveer 400.000 exemplaren verspreid.
Nog in 1939 begonnen zij hun publiciteit te verzorgen. Fulton Oursler, een befaamd redacteur en schrijver, drukte in 1939 een artikel over A.A. in het tijdschrift “Liberty”. Omstreeks die tijd begonnen dokter Bob en Zuster Ignatia te werken in het Sint-Thomas Hospital te Akron. Zij behandelden 5000 gevallen tijdens de volgende 10 jaar [A.A. comes of age, p. 7].
Reeds in 1940 spreekt de Jezuïet Father Edward Dowling zich uit voor de A.A. en hij werkt er intens mee samen te Saint-Louis [A.A. comes of age, p. 37-38]. Hij zag zelfs zekere gelijkenissen tussen de Twaalf Stappen en de Oefeningen van Sint Ignatius.
Het volgend jaar gaf John D. Rockefeller junior een A.A.-diner en het nieuws hierover werd ver verspreid. Hetzelfde jaar wordt te New York het eerste 'World Service Office’ voor de A.A. opgericht. In 1941 stond er een ophefmakend artikel in een nummer van de Saturday Evening Post. Dit artikel bracht de A.A.'ers in contact met duizenden nieuwe mensen, zodat de A.A. snel uitbreiding nam.
In mei 1944 werd W. Bill zelfs uitgenodigd om een toespraak te houden op de jaarvergadering van de “Medical Society of the State New York, Section on Neurology and Psychiatry” te New York. Hij sprak over de “Grondbeginselen van de Anonieme Alcoholisten” [W. BILL, Grondbeginselen van de Anonieme Alkoholisten, in Alkoholisme een ziekte, Borgerhout, s,d., p. 14-24]. Daar verklaarde W. Bill o.a. dat er dadelijk ongeveer 50 % van de alcoholisten herstellen, die de A.A.-methode proberen. Naderhand slagen er nog 25%. Slechts 25% sterven of worden krankzinnig.
Vanaf 1944 wordt het A.A.-tijdschrift “Grapevine” uitgegeven te New York, bestemd voor de ganse Verenigde Staten. Wegens het feit dat dit tijdschrift dezelfde naam droeg als een F.B.I.-tijdschrift werd de naam veranderd in “A.A. Grapevine” [A.A. Grapevine] [A.A. comes of age, p. 202]. Dokter Silkworth en de verpleegster Teddy Rowland H. begonnen in 1945 met hun werk in het Knickerbocker Hospital te New York. Zij behandelden 10.000 gevallen in de volgende tien jaar [A.A. comes of age, p. 206].
Een jaar later worden de Twaalf Tradities van de A.A. voor het eerst geformuleerd en gepubliceerd in de A.A.-Grapevine van 6 mei 1946. In die tijd hebben naast dokter Silkworth, ook dokter Tiebout en dokter Collier de waarde van A.A. ontdekt [A.A. comes of age, p. 244-245].
De eerste “International Convention” van de A.A. kwam bijeen te Cleveland in juni 1950. De 3000 aanwezige A.A.'ers aanvaarden de “Twaalf Tradities” [A.A. comes of age, p. 212-213].
Op 16 november 1950 stierf dokter Bob, de medestichter van de Anonieme Alcoholisten [A.A. comes of age, p. 10]. In de maand april van het volgende jaar kwam de 'General Service Conference’ voor het eerst bijeen. Sedertdien komen op dit jaarlijks congres A.A.-vertegenwoordigers bijeen uit alle staten van de U.S.A., met stafleden van het A.A.-Hoofdkwartier te New York, samen met buitenlandse delegaties, die door de Conference worden uitgenodigd [A.A. comes of age, p. 296].
De General Service Conference waakt over de Twaalf Tradities en over de World Services. Deze Conference heeft nog een hele reeks bevoegdheden o.a. tegenover het A.A.-Hoofdkwartier te New York, het General Service Board, enz. [A.A. comes of age, p. 297-300].
In de maand juli van 1955 kwamen 5000 A.A.'ers bijeen voor de General Service Conference te Saint-Louis op de twintigste verjaardag van A,A. Daar werd er o.a. eenparig een Charter in 12 punten aangenomen, dat de organisatie van de Noord-Amerikaanse A.A. regelt [A.A. comes of age, p. 1-2, 296-300. In de tekst van het Charter wordt o.a. de vorm en de taak van de verschillende centrale A.A.-diensten bepaald].
Het aantal A.A.-leden in de Verenigde Staten en in 70 andere landen samen werd in 1957 op 200.000 geschat. Dit wereldtotaal is verdubbeld tegen 1967, toen bedroeg het immers 400.000 [World Directory, Spring, 1968, New-York, p. 1]. Op 24 januari 1971 is de tweede medestichter, W. Bill, overleden te Miami Beach.
In 1949 werd Al-Anon uitgebouwd: een vereniging met als leden de echtgenoten, familieleden en vrienden van alcoholisten, die hun problemen samen wilden bespreken. Ook zij komen bijeen in regelmatige vergaderingen (één, twee of meermaals per maand) [The Al-Anon Family Groups, New-York, 1957, p. 109 en p. 13].
Ook de Al-Anon heeft Twaalf Stappen. Het zijn de volgende [De Twaalf Stappen van Al-Anon, Wolvertem, s.d., 8 p.]:
In het Vlaamse land bestaan er ongeveer 40 Al-Anongroepen (zomer 1970) [Oase, dl. V, 1970, nr 3 p. I-IV]. De eerste AI-Anon-groep van België werd gesticht te Brussel op 6 januari 1960 [A. DE BOE, Acht jaar A.A. en twee jaar Al-Anon te Brussel, 1968, p. 11].
Sedert 1957 hebben nu ook de kinderen van alcoholisten hun eigen groepen, vanaf het ontstaan van Al-Ateen in California [Ruth FOX, Al-Anon’s role in the Alcoholic’s home, in A.A. today 25, 1960,p. 80-83]. Op 16 mei 1970 heb ik op de Landdag van de Vlaamse A.A. te Eeklo, de officiële aankondiging gehoord van de stichting van de eerste AI-Ateen-groep in België nl. te Eeklo. Daarnaast bestaat er nu ook een Al-Ateen-groep te Roeselare [Oase, dl. V, 1970, nr 3 p. IV].